neerlandés

DE DUBBELGANGER VAN DEN BANKDIRECTEUR. EERSTE HOOFDSTUK. LORD LISTER, DE MENSCHENVRIEND. Lord Lister leunde behagelijk achterover met over elkaar geslagen beenen in een makkelijken fauteuil van rood leer. Zijn slanke, witte vingers speelden met een zilveren sigarettendoos. Tegenover hem zat zijn vriend Charly Brand met voorovergebogen bovenlijf, de ellebogen op de knieën. „En bevalt het je nu goed hier in de eenzaamheid?” vroeg Charly. Lord Lister bedwong een opkomend lachje. „Wel, natuurlijk! ’t Is hier heel mooi!” „Heb je prettige buren, Edward?” „Ik heb mij nog niet den tijd gegeven, visites af te steken,” was het antwoord van den lord, terwijl hij luid geeuwde en opstond uit zijn stoel. Langzaam liep hij naar het venster toe, waarvoor kostbare kanten gordijnen hingen, terwijl draperiën van wijnrood fluweel het àl te schelle licht wat temperden. „Ik zou graag willen weten, wien dat parvenu-achtige huis aan den overkant toebehoort,” merkte lord Lister op na een pauze en hij wees naar het huis aan den overkant. Charly Brand kwam naast zijn vriend staan. „Dat huis daar met dien smakeloozen gevel? Dat zal wel het eigendom zijn van den een of anderen rijk geworden slager. Misschien ook behoort het een bankier!” „Je vergist je. De eigenaar is een oude lord, maar hij ziet er uit als een veehandelaar. Hij schijnt zwaar aan jicht te lijden. Iederen morgen rijdt hij naar Hyde-Park.” „Heb je dat allemaal van hier uit gezien?” [2] „Dat allemaal, Charly—en nog veel meer.” „Bijvoorbeeld?” Brand brandde van nieuwsgierigheid. „Bijvoorbeeld heb ik nog opgemerkt, dat mijn asthmatische, rheumatische buurman een heele mooie, jonge vrouw heeft.” „Zoo!” Charly’s nieuwsgierigheid veranderde in belangstelling. „Ben je al— — —”, hij hield op, „— — —daar— —daar— —is ze dat?” vroeg hij eensklaps. Aan het tegenoverliggende venster verscheen een gestalte, in het wit gekleed, met lichtblond haar. De beide heren zagen duidelijk, dat zij opgewonden door de kamer liep en als in vertwijfeling de handen wrong. „Daar is ze”, sprak lord Lister, „wat zou haar schelen?” „Natuurlijk ruzie met haar man! Ze zal wel niet bijzonder gelukkig zijn!” „Dat is te begrijpen!” Daar kwam het blonde hoofd weer van achter de gordijnen te voorschijn. Een paar groote, bedroefde oogen keken den tuin in en langs het hek, dat het huis van den straatweg afsloot. „Als een gevangen vogel in een vergulde kooi,” vergeleek Charly. De witte gestalte ging in een leunstoel aan het venster zitten en verborg snikkend het gelaat in beide handen. Lord Lister keerde zich van het venster af en keek zijn vriend ernstig aan. „Een arme, lijdende vrouw—te midden van de weelderigste pracht, kon ik haar maar helpen!” „Dat is altijd jouw eerste gedachte!” sprak Charly, „Jij bent een menschenvriend van het zuiverste water, Edward! Overigens is het denkbeeld waarlijk nog niet zoo onuitvoerbaar. Jij kunt heel gemakkelijk als nieuwe buurman een bezoek afsteken en dan het terrein gaan verkennen. „’t Blijft natuurlijk nog een andere vraag of je kunt helpen!” „Ik kan het probeeren. Maar ik ben bang, dat men mij niet zal kunnen ontvangen. Een uitvlucht is makkelijk te vinden. De lord heeft drukke zaken—mevrouw heeft hoofdpijn, enzoovoorts!” Zijn vriend haalde de schouders op. „Ja, daarmee moet je natuurlijk rekening houden, Edward!” Een oogenblik aarzelde lord Lister. Hij keek nog eens naar de slanke gestalte aan den overkant. Toen stapte hij met resoluut gebaar zijn slaapkamer binnen. Hij was in elegant visite-toilet, toen hij weer te voorschijn kwam. Voor den spiegel strikte hij zijn das en uit een grooten flacon besprenkelde hij zich met een eigenaardig riekend parfum. Hij keek in den spiegel—en was tevreden. In zijn knoopsgat stak hij een prachtige orchidee, toen nam hij zijn handschoenen en sloeg er zijn vriend luchtigjes mee op den schouder. „Tot straks, Carlo mio!” „Jij bent een man van de daad, Edward!” Lord Lister verdween. Even daarna schelde Raffles aan het huis aan de overzijde aan. Een bediende in livrei opende en boog diep. Lord Lister gaf hem zijn kaartje. Hij volgde den livreibediende niet door het park, maar sloeg een zijweg in. Langs donkere dennen kwam hij over een smalle, witte brug van berkenhout die over een beek [3]lag. Achter een boschje hoorde hij zeer luid snikken. Met een paar stappen was lord Lister op die plek en boog de takken uit elkaar. Op een steenen bank zat daar lady Daisy Montgomery, die den vreemdeling aanzag met een bleek, beschreid gelaat. „Vergeef mij mijn onbescheidenheid,” smeekte hij, zich voorstellend en hij vertelde, dat hij als buurman een bezoek kwam brengen. De blonde schoonheid trachtte zich te beheerschen, terwijl de lord haar vertelde dat hij het verrukkelijke park wat nader wilde bekijken en toen verdwaald was. Zij poogde te spreken, doch snikken belette haar voort te gaan en wanhopig zonk zij op de bank terug. „Mevrouw,” sprak de bezoeker geheel verward, „kan ik u misschien met iets van dienst zijn?” „Ja, help mij!” klonk het toen met wanhopigen schrei, „bevrijd mij van die duivel in menschengedaante!” Toen, plotseling opschrikkend, vervolgde zij: „Maar wat moet ge wel van mij denken. Ge kent mij niet eens!” Met zwakke, aarzelende stem vertelde zij hem haar lijdensgeschiedenis van heel haar ongelukkig huwelijk. Het was het oude lied—het oude leed. Een jonge, schoone, geestelijk hoogstaande vrouw was gekoppeld aan een ouden man, een man van laag gehalte, die, toen hij begreep, dat hij nooit haar liefde zou winnen, haar kwelde op alle mogelijke manieren. De maat van haar lijden was vol—en waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Zij had zich voor haar familie opgeofferd. Haar vader, van ouden adel, was totaal geruïneerd. Hij had juist haar man een bezoek gebracht en dit had aanleiding gegeven tot een nieuwe scène. Lord Lister vroeg niet naar de reden van dit bezoek, toen lady Montgomery zweeg. „En is er niets, dat eenige vreugde brengt in uw treurig leven?” „Als mijn ouders slechts onafhankelijk van hem waren of als het hun slechts mogelijk was, weer in het bezit van hun kostbare familiejuweelen te geraken—” Het geluid van stemmen deed haar ophouden. „Het spijt mij, dat ik het niet met u eens ben, baron Bassing”, hoorde men iemand zeggen op hoonenden toon, „het is u zeker hetzelfde, op welke wijze ik de vordering heb ontvangen, een feit is het, dat zij bestaat. Een feit is het ook, dat ik totnogtoe geen cent heb teruggekregen. Ge hebt mij wel een onderpand gegeven, maar wat zijt ge nu verder van plan te doen?” Rillend verborg Daisy het gelaat in de handen. „Mijn man”, stamelde zij, „en mijn arme vader.” „Laat ons gaan, opdat wij geen ongewenschte toehoorders worden,” stelde lord Lister voor. Maar zij maakte een ontkennend handgebaar en tegelijkertijd klonk een zachte, welluidende stem. „Ge vergeet, Montgomery, dat mijn dochter Daisy, toen zij uw aanzoek aannam, de voorwaarde maakte— —” Een spotlach belette den baron verder te gaan. „De voorwaarde stelde—neen maar, die is goed! Dat lijkt op afpersing, baron! Ik heb destijds die vrouwengril ingewilligd. Natuurlijk denk ik er geen oogenblik aan, dat belangrijke ding uit handen te geven.” Een gloeiende blos kleurde het gelaat der schoone vrouw. Haar man vervolgde: „Ik geef u nogmaals een termijn, baron! Als ge dan uw verplichtingen weer niet nakomt, zijn de juweelen mijn eigendom geworden—” Men hoorde een heftige tegenspraak—toen waren de beide heeren voorbijgegaan. „Is het speelschuld?” vroeg lord Lister fluisterend. [4] „Ja,” antwoordde Daisy en na een pauze vervolgde zij: „Ik heb mij opgeofferd, maar het offer bracht ik te vergeefs”. Met vlammende oogen richtte zij zich op. Haar schoonheid had op dat oogenblik iets duivelsch en in stomme bewondering volgden lord Listers oogen de lijnen van haar slanke gestalte met den gouden haartooi. „Het water steeg mijn vader tot de lippen, toen hij zijn hooge speelschuld moest betalen en om zich te redden, nam hij de hulp aan van Montgomery, die aanbood hem te helpen doch dit deed tegen ongelooflijke woekerwinsten. „Terwijl die geschiedenis zich afspeelde, kwam Montgomery natuurlijk druk bij ons aan huis. Den meesten tijd bracht hij dan door in de studeerkamer van mijn vader. Ook werd hij bij ons aan tafel genoodigd en dan legde hij tegenover mij steeds een dwaze galanterie aan den dag. „Ik nam natuurlijk die beleefdheid van den ouden heer heel nuchter op, totdat ik op zekeren dag moest ervaren, dat het bittere ernst was. „Op zekeren dag zocht hij mij in het park en toen maakte hij het mij zóó lastig, dat ik hem ruw terugwees. „Tandenknarsend ging hij heen en ik verkeerde in de veronderstelling, dat ik nu voorgoed van hem af was. „Maar de mensch wikt— — — „Intusschen scheen het, alsof de oude glans en praal weer terugkeerde in ons huis. Mijn ouders herleefden, mijn broer Guinny kon de officiersuniform blijven dragen, schulden werden gedelgd en nieuwe inkoopen gedaan. „Maar het geluk gaat op wieken en op zekeren dag was het weer weggevlogen. „Montgomery had verscheiden wissels van mijn vader opgekocht en bood deze nu aan op een tijd, toen onze financiën door beursspeculaties er allesbehalve gunstig voorstonden. Om de maat vol te meten kwam op zekeren avond mijn broer Guinny bleek en verstoord thuis en biechtte, dat hij duizend pond sterling had verspeeld. Hij smeekte vader, hem niet ongelukkig te maken en hem de som te verstrekken. „Zijn schuldenaar was—sir Montgomery! „O, hoe haat ik dien satan in menschengedaante, die de macht van het geld zoo schandelijk misbruikt! „Maar luister verder! „Mijn vader zette allen trots op zij en deelde Montgomery den juisten stand van zaken mee. Hij luisterde met over elkaar geslagen armen. „Toen vroeg hij een onderpand voor het geleende kapitaal en met bloedend hart gaf mijn vader hem de kostbare familiejuweelen. „Laat ik kort zijn! „De speelschulden van mijn broeder noodzaakten vader opnieuw aan te kloppen bij den schurk. „Tegen zijn verwachting werd hij terstond geholpen! Maar toen kwam het vreeselijke! Montgomery stelde een verschrikkelijke voorwaarde!” Door smart overweldigd zweeg lady Montgomery. Lord Lister greep haar smalle koude hand. „Ik weet nu alles, madame”, sprak hij op weeken toon, „hij vroeg u tot vrouw. Nietwaar?” Zij knikte droevig en een traan viel van haar lange wimpers. „God alleen weet, hoe ik geleden heb, voordat ik daartoe besloot,” fluisterde zij onder tranen, „dag en nacht heb ik gestreden, totdat ik toevallig in een aangrenzende kamer achter de portiêre er getuige van was, dat mijn vader de hand aan zich zelf wilde slaan. „Met één sprong was ik hem terzijde en ontrukte hem de revolver. „Deze beslissing werkte beslissend over mijn leven. [5]Zonder mij nog een oogenblik verder te bedenken, nam ik het aanzoek aan, doch tegelijkertijd stelde ik de voorwaarde, dat de kostbare familiejuweelen weer aan mijn ouders zouden worden teruggegeven. De lord beloofde dit na het huwelijk te zullen doen. „Hij heeft zijn woord niet gehouden.” „Bewaart hij die juweelen zelf?” vroeg Lord Lister. „Ja,” antwoordde Daisy, „hij verbergt ze, alsof ze zijn eigendom waren, in een brand- en inbraakvrije kluis.” „Ik ga nu heen, madame,” sprak Lord Lister, „ge kunt steeds op mijn hulp rekenen.” „Daar komt mijn man terug,” viel ze hem in de rede. „Ik ga mijn armen vader opzoeken.” Met deze woorden verdween zij in het park, terwijl lord Lister den grondbezitter te gemoet ging, die het visitekaartje van den bezoeker in de hand hield. „Ik zoek u al geruimen tijd, lord, maar ik zie dat mijn echtgenoote u gezelschap heeft gehouden.” „Ja, die eer is mij te beurt gevallen. Ik had het genoegen—” Lord Montgomery viel hem in de rede. „Wij hadden eigenlijk al kennis met elkaar gemaakt, voordat gij mij een bezoek bracht,—al was het ook slechts op een afstand. Ik heb u reeds herhaalde malen bewonderd, als gij op uw prachtigen goudvos wegreedt. Maar laat ons in huis gaan,” liet hij er op volgen. De heeren gingen met elkaar naar binnen, en namen plaats in gemakkelijke fauteuils. „Gevoelde mijn vrouw zich niet al te wel?” „Neen, uw vrouw scheen zware hoofdpijn te hebben.” „Allemaal kuren, niets dan kuren. ’t Heeft natuurlijk weer geen zier te beteekenen,” sprak de liefhebbende echtgenoot. Lord Lister keek de kamer eens rond. Deze was met zware eikenhouten meubels gestoffeerd. Op een tafeltje, dat met parelmoer was ingelegd, stond een kostbaar kistje van gedreven zilver. Lord Lister bekeek het met belangstelling. „Bewaart ge uw schatten daarin?” vroeg hij langs zijn neus weg. „De hemel beware mij, dat zou immers onverantwoordelijk zijn,” antwoordde Montgomery, „die bewaar ik in een brand- en inbraakvrije kluis, hier onder deze kamer, in een getralied gewelf”. De heeren praatten nog geruimen tijd over de jacht en andere vermaken, tot lord Lister opstond om heen te gaan. „Dit wilde ik u nog zeggen,” sprak de gastheer, „vandaag over een week geven wij onze eerste groote partij. „De uitnodigingskaarten zijn nog niet verzonden,—maar ik hoop toch, dat wij op uw tegenwoordigheid mogen rekenen?” De oogen van Raffles schitterden even. Hij nam de uitnoodiging gaarne aan. De heeren wisselden nog eenige beleefdheden, en toen stond Raffles op. „Ik mag dus op u rekenen?” „Met veel genoegen.” Een bediende opende de deur, en terwijl hij zich verwijderde, zag lord Lister achter in het park de lichte japon der beklagenswaardige vrouw, naast een voornaam uitzienden heer, met witte haren. Charly Brand wachtte zijn vriend met gespannen belangstelling. Bij zijn thuiskomst liep hij naar hem toe, en keek hem nieuwsgierig aan. „Je komt laat Edward! Heb je wat nieuws gehoord daar aan den overkant?” „Ja, dat heb ik.” „Wat is het! Houd mij niet te lang in spanning?” Raffles dacht er niet aan, iets te vertellen. „Ik moet nu weg, Charly. Ga je een eindje met me mee?”— — — — — — [6] [Inhoud] TWEEDE HOOFDSTUK. IN HET HOL VAN DEN CYCLOOP. In het donkerste Londen, aan het eind van een duistere, morsige zijstraat, staat een oud, vervallen huis. Door de vensters, waarvoor geen gordijnen hangen, kijken dikwijls woeste, ruwe gezichten, als schelle hulpkreten door de straat snerpen. Dan luisteren die woestaards om te spieden of iets van hun gading is, en even later verdwijnen de gelaatstrekken weer. Iederen nacht vallen er slachtoffers in deze straat, maar nooit komt iemand de bedreigden te hulp, die in een donkeren hoek worden gelokt en dan worden uitgeschud en vermoord. Ontelbare boeven hebben hier hun schuilplaatsen in de vele kroegen. Ook in het oude huis op den hoek, voert een oude vervallen wenteltrap naar een kelderwoning, waar een kroeg wordt gehouden. Een goedgekleede jongeman was juist de trappen afgedaald. Beneden gekomen klopte hij drie keer aan. Onmiddellijk werd een grendel terzijde geschoven. Een luid hallo! begroette den binnentredende, die de pet van het blonde hoofd nam. „Alle drommels, oude jongen, slaap je? Zeg Cycloop, geef nu gauw een whisky!” De eenoogige herbergier haastte zich te brengen wat hem gevraagd werd, terwijl allen, die in de kroeg aanwezig waren in een kring zich schaarden om den blonden jongen. Nu verscheen de Cycloop met de gevulde glazen. Uit een ruw, onverschillig gelaat staarde een grijs-groen oog met bloederige randen uit de holte. De gladgeschoren vierkante kop stond op een langen hals. Zijn gestalte was hoog en stevig. Allen stootten aan. „Dat is een goede dag, kerels,” riep een klein mager mannetje uit. „Eerst heeft Zwarte Samuel een rondje gegeven, en nu zet Blonde Jimmy de kroon op het werk. Lang leven Blonde Jim en Zwarte Sam!” Ze stootten nogmaals aan. „Vertel eens op kerel, hoe ben je aan de duiten gekomen? Heb je ergens een lade gelicht?” De anderen brulden van pret. „Pas op,” riep Jim, „hou je bek, of ik sla er op.” „Ga zitten, Jimmy,” suste de Cycloop, „en vertel ons de geschiedenis van je mazzematten. Of wil je die bron net zoo geheim houden als Zwarte Sam?” [7] „Ja, ik zal het jullie vertellen.” En Jim sprong op de massief eikenhouten tafel. „Ik zat dan weer eens voor den zooveelsten keer in nieuwe moeilijkheid en keek voortdurend te vergeefs uit naar een goed zaakje. „Ik ging wat bungelen voor de Washington-Street. En terwijl ik in de winkelvensters mijn mooie beeltenis sta te bewonderen, krijg ik plotseling een fijn idee. En nauwelijks is dat idee in mijn kop, of ik moest het ook uitvoeren, want het jeukte in al mijn vingers. „Vroolijk zwaaide ik mijn wandelstokje en neuriede een wijsje, terwijl ik een kleinen winkel binnentrad. „Met voorbedachten rade had ik geen groote zaak uitgekozen, omdat ik liefst zoo weinig mogelijk toeschouwers wenschte. Ik had mij er van overtuigd, dat binnen in den winkel slechts één persoon zich bevond, een jongen, met een gezicht vol zomersproeten en melkboerenhondenhaar. „Dus ging ik binnen.” „Wat verlangt mijnheer?” Met deze woorden kwam de sproetige naar voren. Lachend zette ik mijn cylinder op de toonbank. „Doe dien vol stroop,” beval ik. Hij keek me verbluft aan, en scheen aan mijn verstand te twijfelen. „Gauw een beetje,” zei ik, „het gaat om een weddenschap. Hier vlak bij, in Waterloo-Hotel! Gauw wat, ik heb geen tijd.” De sproetige grijnsde over zijn geheele gezicht. „Maar meneer, die mooie zijden hoed!” „Dat komt er niet op aan,” zei ik, „de weddenschap brengt me heel wat meer op.” Hij grijnsde met een mond, die tot zijn ooren wegtrok en begon achter de toonbank den hoed met de kleverige stof te vullen. „Wat kost het?” vroeg ik. „Precies een schilling”, antwoordde hij. Ik legde een banknoot van een pond op de toonbank, die ik even tevoren een dame had gerold. Langzaam trok hij de geldla open om mij terug te geven, maar in hetzelfde oogenblik greep ik den hoed vol stroop en stolpte hem dien krachtig over het hoofd! Ik verzeker jullie, jongens, dat het een allemachtig lollig gezicht was. Fluks haalde ik het geld uit de la, greep de pet van den jongen, die aan een spijker hing en maakte mij uit de voeten. De kerel kon niet schreeuwen, zijn mond was hem dichtgekleefd met een lekker zoet pleistertje en zien kon hij ook niets, want voor zijn oogen was het stikdonkere nacht!” De luisteraars hadden af en toe den verteller onderbroken door luid gelach, waaraan dit keer schier geen eind scheen te komen. „Hallo! Daar achter zit nog iemand!” riep Jimmy en inderdaad zat daar op een bank in elkaar gedoken, een eenzame gestalte. „Zeg, Heinrich, zit je te spinnen?” brulde een pokdalige kerel, en een tweede voegde erbij: „Zeg, Heinrich, met de gebeten wangen, treur je nog altijd om rooie Sien? Die komt toch niet terug!” „Kom, drink eens leeg”, moedigde Jim hem aan, terwijl hij hem bij den arm greep. Een somber, verstoord gezicht, op een der wangen een vreemd litteeken, als veroorzaakt door een menschenbeet, keek op. „Wat is er met rooie Sien?” vroeg Jim. „Die is er vandoor gegaan,” antwoordde een der anderen met ruwen lach, maar Charles, een monteur, verklaarde: [8] „Sien was Heinrichs liefje. Kort geleden hebben ze samen juweelen gestolen. Iederen dag hadden ze ruzie om de verdeeling van den buit, totdat rooie Sien een paar dagen geleden plotseling verdwenen is— —” In hetzelfde oogenblik had een der kerels een gummistok opgenomen, die op tafel lag. Hij hield het gevaarlijke wapen als een fluit voor den mond, en terwijl hij op smachtenden toon een bekend wijsje floot, begon Zwarte Sam te zingen: „Ach, waar is zijn liefje gebleven, Ach waar is zijn brave vrouw, Lief Sientje heeft snood hem verlaten, Zij bleef hem niet langer trouw!” En de heele bende viel in koor in: „Lief Sientje heeft snood hem verlaten Zij bleef hem niet langer trouw!” „Ellendelingen!” brulde de geplaagde, terwijl hij, de vuisten gebald, opsprong. De toornader op zijn voorhoofd was hoog gezwollen, de verglaasde oogen schenen uit het hoofd te zullen vallen. Een dierlijke woede sprak er uit zijn trekken. Hij vloog op Zwarte Sam af en greep hem in de keel. „Halt!” donderde plotseling een doordringende mannenstem. Verschrikt stoven allen uit elkander. „De groote onbekende!” werd gefluisterd. Hoog opgericht stond daar een slanke mannengestalte in elegant pak, het gelaat verborgen achter een zwart masker. Weelderig donker haar kwam onder zijn cylinder vandaan. Zijn slanke gestalte gaf hem iets vorstelijks. Zonder een enkel woord te spreken, keek hij dreigend van den een naar den ander, toen verdween hij. De cycloop schonk aan het buffet verschillende dranken in en volgde toen den vreemdeling. De anderen spraken slechts fluisterend. Heinrich met de gebeten wang was al weer vergeten. Daar kraakte de deur opnieuw. „Jim en Jack, ga naar binnen”, meldde de cycloop. Het tweetal haastte zich, aan dit bevel gehoor te geven. Zij gingen de deur uit en kwamen in een donkere gang, waar zij vlak achter elkander loopend, voorzichtig voortschoven. Matrozen-Jack scheen den weg beter te kennen dan Jim. Hij bracht den kameraad zwijgend door een doolhof van gangen. „Zie je, Jack,” viel Jim eensklaps in, „’t is toch een groote eer voor ons, dat de chef juist ons liet roepen.” „Hou je bek,” snauwde Jack. Zij hielden stil voor een deur. Jack klopte drie keer. „Binnen”, klonk een metalen geluid. Zij openden de deur en betraden een elegant gemeubelde kamer. Op een tafel stonden de dranken, door den cycloop ingeschonken, voorts een nog onaangeroerd ontbijt, een flesch wijn en een kistje sigaren. John Raffles, de gemaskerde, zat in een leunstoel. „Goeden avond,” sprak hij. Voor hem op tafel lagen klinkende, nieuwe inbrekerswerktuigen en in een hoek naast de kachel stond een groote, geopende koffer, waarin een zuurstofapparaat van de nieuwste vinding zich bevond. [9] „Gaat zitten,” zei Raffles met een uitnoodigende handbeweging. Hij schoof het kistje sigaren naar het tweetal toe, dat zich bediende en dankend boog. Eerst toen het tweetal rookend was, begon de meesterdief te spreken. „Ik heb een grootsch plan,” begon hij, „waarbij ik een paar van jelui noodig heb. „Hoe staat het met jullie instrumenten?” Matrozen-Jack grijnsde. Toen keek hij met begeerigen blik naar het werktuig, dat op tafel lag. „Bij de laatste inbraak heb ik al mijn beste spulletjes er bij ingeschoten, chef!” John Raffles nam een paar van de stalen voorwerpen en overhandigde ze den verheugden Jack. Ook Jim werd van het noodige voorzien. „En nu kunnen we overgaan tot de orde van den dag,” merkte hij op, „de plaats voor jullie werk is het huis van lord Montgomery. ’t Is te doen om kostbare familiejuweelen! „De kast, die geopend moet worden, is van het allernieuwste systeem. Zij staat in het gewelf, dat in het sousterrain is gelegen. Morgen is er een groote partij, de nachtelijke uren tusschen elf en één is de beste tijd om den slag te slaan.” Hij stond op en grendelde de deur. Op fluistertoon ging hij toen verder. Geruimen tijd later gingen de bezoekers weg, en door de donkere gangen bereikten zij al spoedig hun kameraden weer. De handen op den rug, liep de groote onbekende de kamer op en neer. Voor den koffer bleef hij toen staan en keek naar den inhoud. „Wij zullen de familie Bassing weer in het bezit stellen van haar eigendommen, oude vrek”, mompelde hij tusschen zijn witte tanden.

francés

LE DOUBLE PASSAGER DU DIRECTEUR DE BANQUE. PREMIER CHAPITRE. LORD LISTER, L'AMI DE L'HOMME. Lord Lister était confortablement assis, les jambes croisées, dans un confortable fauteuil en cuir rouge. Ses doigts fins et blancs jouaient avec un étui à cigarettes en argent. En face de lui était assis son ami Charly Brand, le torse penché, les coudes sur les genoux. "Et est-ce que tu l'aimes ici dans la solitude?" demanda Charlie. Lord Lister réprima un rire naissant. "Oui bien sur! C'est très beau ici !" « As-tu des voisins agréables, Edward ? — Je ne me suis pas encore donné le temps de faire des visites, répondit le seigneur en bâillant bruyamment et en se levant de sa chaise. Il s'avança lentement jusqu'à la fenêtre où pendaient de précieux rideaux de dentelle, tandis que des draperies de velours bordeaux étouffaient la lumière trop crue. « J'aimerais savoir à qui appartient cette maison bourgeoise de l'autre côté de la rue », remarqua Lord Lister après une pause, en désignant la maison de l'autre côté de la rue. Charly Brand vint se placer à côté de son ami. « Cette maison là-bas avec cette façade de mauvais goût ? Ce doit être la propriété d'un riche boucher. Peut-être appartient-il aussi à un banquier ! "Tu te trompes. Le propriétaire est un vieux seigneur, mais il ressemble à un marchand de bétail.Il semble souffrir de la goutte. Il conduit à Hyde-Park tous les matins. « Avez-vous vu tout cela d'ici ? » [2] « Tout ça, Charlie – et bien plus encore. "Par exemple?" Le feu brûlait de curiosité. "Par exemple, j'ai remarqué que mon voisin asthmatique et rhumatismal a une très belle jeune femme." "Donc!" La curiosité de Charlie s'est transformée en intérêt. "Etes-vous———, s'arrêta-t-il, "———là——là——est-ce qu'elle ?" demanda-t-il soudain. A la fenêtre d'en face apparut une silhouette, vêtue de blanc, avec des cheveux blond clair. Les deux messieurs virent bien qu'elle se promenait avec excitation dans la chambre, se tordant les mains comme par désespoir. « Elle est là, » dit Lord Lister, « qu'est-ce qu'elle devrait s'en soucier ? « Bien sûr querelle avec son mari ! Elle ne doit pas être très heureuse !" "C'est compréhensible!" Là, la tête blonde émergea à nouveau de derrière les rideaux. Une paire de grands yeux tristes regarda le jardin et passa la porte qui fermait la maison à la route. « Comme un oiseau captif dans une cage dorée », compara Charly.La silhouette blanche s'assit dans un fauteuil près de la fenêtre et, en sanglotant, se cacha le visage dans ses deux mains. Lord Lister se détourna de la fenêtre et regarda sérieusement son ami. « Une pauvre femme souffrante, au milieu de la splendeur la plus opulente, si seulement je pouvais l'aider ! "C'est toujours ta première pensée !" dit Charly, "Tu es un ami de l'eau la plus pure, Edward ! D'ailleurs, l'idée n'est vraiment pas si impraticable. Vous pouvez facilement rendre visite en tant que nouveau voisin, puis explorer les terrains. « Bien sûr, il reste une autre question à savoir si vous pouvez aider ! » "Je peux essayer. Mais j'ai peur qu'ils ne puissent pas me recevoir. Une évasion est facile à trouver. Le seigneur a une affaire bien remplie, madame a mal à la tête, et ainsi de suite ! Son ami haussa les épaules. « Oui, bien sûr, tu dois en tenir compte, Edward ! Pendant un instant, Lord Lister hésita. Il regarda à nouveau la silhouette élancée de l'autre côté de la rue. Puis il entra résolument dans sa chambre. Il était dans des toilettes de visite élégantes lorsqu'il est réapparu. Devant le miroir, il noua sa cravate, et d'un grand flacon il s'aspergea d'un parfum odorant particulier. Il s'est regardé dans le miroir et était content.Il a planté une belle orchidée à sa boutonnière, puis a pris ses gants et a légèrement giflé son ami sur l'épaule avec eux. « A plus tard, Carlo mio ! « Tu es un homme d'action, Edward ! Lord Lister a disparu. Quelques instants plus tard, Raffles a crié à la maison d'en face. Un domestique en livrée s'ouvrit et s'inclina profondément. Lord Lister lui a remis son billet. Il n'a pas suivi le préposé à la livrée à travers le parc, mais s'est engagé dans une route secondaire. Passé des pins sombres, il franchit un étroit pont blanc en bois de bouleau qui s'étendait au-dessus d'un ruisseau [3]. Derrière un buisson, il entendit des sanglots très forts. En quelques pas, Lord Lister était là et les branches se séparèrent. Lady Daisy Montgomery était assise sur un banc de pierre et regardait l'étranger au visage pâle et marbré. "Pardonnez mon impudeur", a-t-il supplié en se présentant, et a dit qu'il venait lui rendre visite en tant que voisin. La belle blonde a essayé de se contrôler, tandis que le seigneur lui a dit qu'il voulait regarder de plus près le charmant parc et qu'il était perdu. Elle essaya de parler, mais des sanglots l'empêchèrent de continuer, et elle se laissa désespérément tomber sur le canapé.« Madame », a déclaré le visiteur, assez confus, « puis-je vous être utile ? » « Oui, aidez-moi ! » il sonna alors avec un cri désespéré, "délivre-moi de ce diable sous forme humaine!" Puis, soudainement effrayée, elle reprit : « Mais que dois-tu penser de moi ? Tu ne me connais même pas!" D'une voix faible et hésitante, elle lui raconta son histoire de souffrance tout au long de son mariage malheureux. C'était la vieille chanson, la vieille tristesse. Une jeune femme belle et spirituellement éminente était couplée à un vieil homme, un homme de bas rang, qui, se rendant compte qu'il ne gagnerait jamais son amour, la tourmentait de toutes les manières. La mesure de sa souffrance était pleine — et ce dont le cœur est plein, la bouche déborde. Elle s'était sacrifiée pour sa famille. Son père, de l'ancienne noblesse, était complètement ruiné. Il venait de rendre visite à son mari et cela avait donné lieu à une nouvelle scène. Lord Lister ne demanda pas la raison de cette visite alors que lady Montgomery se taisait. "Et n'y a-t-il rien qui apporte de la joie à ta triste vie?" « Si seulement mes parents étaient indépendants de lui, ou s'il leur était seulement possible de reprendre possession de leurs précieux bijoux de famille... » Le bruit des voix l'arrêta."Je suis désolé de ne pas être d'accord avec vous, baron Bassing", a-t-on entendu dire d'un ton méprisant, "c'est certainement la même chose pour vous, de quelle manière j'ai reçu la réclamation, le fait est qu'elle existe. . C'est aussi un fait que je n'ai pas reçu un centime jusqu'à présent. Vous m'avez donné un gage, mais qu'avez-vous l'intention de faire d'autre ? » Frissonnante, Daisy cacha son visage dans ses mains. — Mon mari, balbutia-t-elle, et mon pauvre père. « Partons, de peur que nous ne devenions des auditeurs indésirables », suggéra Lord Lister. Mais elle fit un geste de refus, et en même temps il y avait une voix douce et mélodieuse. « Vous oubliez, Montgomery, que ma fille Daisy, lorsqu'elle a accepté votre proposition, a posé la condition... » Un rire moqueur empêcha le baron de continuer. « La condition était – non, mais c'est bon ! Cela ressemble à de l'extorsion, Baron ! J'ai cédé au caprice de cette femme à l'époque. Bien sûr, je ne pense pas un seul instant à remettre cette chose importante." Une rougeur éclatante colorait le visage de la belle femme. Son mari continua : « Je vous donne un autre terme, baron !Alors si vous ne remplissez pas à nouveau vos obligations, les bijoux sont devenus ma propriété... Une contradiction véhémente se fit entendre, puis les deux messieurs étaient passés. « Est-ce une dette de jeu ? » Lord Lister a demandé dans un murmure. [4] "Oui," répondit Daisy, et après une pause continua : "Je me suis sacrifié, mais le sacrifice a été vain." Elle se redressa avec des yeux flamboyants. Il y avait quelque chose de diabolique dans sa beauté à ce moment-là, et les yeux de Lord Lister suivaient les lignes de sa silhouette élancée avec la coiffe d'or avec une admiration muette. "Mon père était à la bouche quand il a dû payer sa dette de jeu élevée, et pour se sauver, il a demandé l'aide de Montgomery, qui a proposé de l'aider, mais l'a fait avec un profit incroyable. «Au fur et à mesure que cette histoire se déroulait, Montgomery est naturellement venu chez nous occupé. Il passait le plus clair de son temps dans le bureau de mon père. Il était aussi invité à notre table, et il faisait toujours preuve d'une galanterie insensée envers moi. "Bien sûr, j'ai pris la politesse du vieux monsieur très sobrement, jusqu'à ce qu'un jour j'aie dû me rendre compte que c'était très sérieux. "Un jour, il me cherchait dans le parc, puis il m'a rendu la tâche si difficile que je l'ai brutalement pointé en arrière."En serrant les dents, il est parti, et j'ai pensé que j'étais débarrassée de lui pour de bon. "Mais l'homme propose——— « Pendant ce temps, il semblait que l'ancienne splendeur revenait dans notre maison. Mes parents se sont rétablis, mon frère Guinny a pu continuer à porter l'uniforme d'officier, les dettes ont été payées et de nouveaux achats effectués. "Mais la chance s'estompe, et un jour elle s'est à nouveau envolée. « Montgomery avait acheté plusieurs billets à mon père et les offrait maintenant à une époque où la spéculation boursière rendait nos finances tout sauf favorables. Un soir, mon frère Guinny rentra à la maison pour mesurer la mesure, pâle et troublé, et avoua qu'il avait perdu mille livres sterling. Il supplia Père de ne pas le rendre malheureux et de lui donner la somme. « Son débiteur était… Sir Montgomery ! "Oh, comme je hais ce Satan sous forme humaine qui abuse si honteusement du pouvoir de l'argent ! « Mais écoutez plus loin ! "Mon père a mis toute fierté de côté et a informé Montgomery de la véritable situation. Il écoutait les bras croisés. « Puis il a demandé un gage pour le capital emprunté, et le cœur saignant mon père lui a donné les précieux bijoux de famille. « Laissez-moi être bref !"Les dettes de jeu de mon frère ont forcé le père à frapper à nouveau à la porte du méchant. «Contre ses attentes, il a été immédiatement aidé! Mais alors est venu le terrible ! Montgomery a fait une condition terrible ! Accablée de chagrin, lady Montgomery se tut. Lord Lister saisit sa main étroite et froide. — Je sais tout maintenant, madame, dit-il doucement, il vous a demandé pour épouse. Pas vrai?" Elle hocha tristement la tête et une larme tomba de ses longs cils. « Dieu seul sait combien j'ai souffert avant de me décider, murmura-t-elle en pleurant. « D'un bond, je l'ai dépassé et je lui ai arraché le revolver. « Cette décision a eu un impact décisif sur ma vie. [5]Sans arrière-pensée, j'ai accepté la proposition, mais en même temps j'ai posé la condition que les précieux bijoux de famille soient rendus à mes parents. Le seigneur a promis de le faire après le mariage. « Il n'a pas tenu parole. « Est-ce qu'il garde ces bijoux lui-même ? demanda Lord Lister.— Oui, répondit Daisy, il les cache, comme s'il s'agissait de sa propriété, dans un coffre-fort ignifuge et anti-effraction. — Je m'en vais maintenant, madame, dit lord Lister, vous pouvez toujours compter sur mon secours. "Voici mon mari qui revient," l'interrompit-elle. « Je vais voir mon pauvre père. A ces mots, elle disparut dans le parc, tandis que Lord Lister allait à la rencontre du propriétaire terrien qui tenait à la main la carte de visite du visiteur. « Je vous cherchais depuis longtemps, seigneur, mais je vois que ma femme vous a tenu compagnie. « Oui, cet honneur m'est revenu. J'ai eu le plaisir-" Lord Montgomery l'interrompit. « En fait, nous nous étions déjà rencontrés avant que vous ne me rendiez visite, même si ce n'est qu'à distance. Je t'ai déjà admiré plusieurs fois, quand tu t'éloignais sur ton beau renard doré. Mais rentrons à la maison", a-t-il ajouté. Les messieurs entrèrent ensemble et prirent place dans des fauteuils confortables. « Ma femme ne se sentait-elle pas trop bien ? « Non, ta femme semblait avoir mal à la tête. « Tous les remèdes, rien que des remèdes. Cela ne veut rien dire, bien sûr", a déclaré le mari aimant.Lord Lister parcourut la pièce du regard. Il était tapissé de gros meubles en chêne. Sur une table incrustée de nacre se trouvait une précieuse boîte en argent martelé. Lord Lister l'observa avec intérêt. « Est-ce que vous y gardez vos trésors ? » demanda-t-il avec désinvolture. « À Dieu ne plaise, ce serait irresponsable », répondit Montgomery, « je le garde dans un coffre-fort ignifuge et anti-effraction, en dessous de cette pièce, dans un caveau à barreaux. » Les messieurs parlèrent longuement de chasse et d'autres divertissements, jusqu'à ce que Lord Lister se lève pour partir. "Je voulais vous dire ceci", a déclaré l'hôte, "aujourd'hui, dans une semaine, nous donnerons notre premier gros lot. « Les cartons d'invitation n'ont pas encore été envoyés, mais j'espère que nous pourrons compter sur votre présence, n'est-ce pas ? Les yeux de Raffles brillèrent un instant. Il accepta volontiers l'invitation. Les messieurs échangèrent encore quelques plaisanteries, puis Raffles se leva. « Alors je peux compter sur toi ? "Avec plaisir." Un domestique ouvrit la porte, et comme il se retirait, Lord Lister, au fond du parc, vit la lamentable robe légère de la femme, à côté d'un monsieur à l'air distingué, aux cheveux blancs. Charly Brand attendait son ami avec un vif intérêt.Quand il rentra chez lui, il s'avança vers lui et le regarda avec curiosité. « Tu arrives en retard Edward ! Avez-vous entendu des nouvelles là-bas ? "Oui j'ai." "Qu'est-ce que c'est! Ne me tiens pas en haleine trop longtemps ?" Raffles n'a pas pensé à dire quoi que ce soit. « Je dois y aller maintenant, Charlie. Veux-tu venir avec moi ? »— — — — — — [6] [Contenu] DEUXIÈME CHAPITRE. DANS LA GROTTE DU CYCLOPE. Dans le Londres le plus sombre, au bout d'une rue latérale sombre et lugubre, se dresse une vieille maison délabrée. Des visages féroces et rugueux regardent souvent à travers les fenêtres, d'où il n'y a pas de rideaux, tandis que des appels à l'aide hurlent dans la rue. Puis le sauvage écoute pour voir s'il y a quelque chose qui lui plaît, et un instant plus tard, les traits disparaissent à nouveau. Chaque nuit, il y a des victimes dans cette rue, mais personne ne vient jamais en aide aux menacés, qui sont attirés dans un coin sombre, puis secoués et tués. D'innombrables escrocs ont leurs cachettes dans les nombreux pubs. Toujours dans l'ancienne maison du coin, un vieil escalier en colimaçon délabré mène à une cave, où se trouve un pub. Un jeune homme bien habillé venait de descendre l'escalier. Quand il est arrivé en bas, il a frappé trois fois. Immédiatement, un boulon a été poussé de côté. Un grand bonjour !salua l'entrée, qui prit le bonnet de la tête blonde. « Vous tous, salauds, mon vieux, vous dormez ? Dis Cyclope, donne-moi un whisky maintenant !" L'aubergiste borgne s'empressa d'apporter ce qu'on lui demandait, tandis que tous ceux de la taverne se rassemblaient en cercle autour du garçon blond. Maintenant, le Cyclope est apparu avec les verres remplis. D'un visage rugueux et indifférent, un œil gris-vert aux bords sanglants regardait par le creux. La tête carrée rasée de près se tenait sur un long cou. Sa stature était grande et robuste. Tous poussés. — C'est une bonne journée, les gars, s'exclama un petit homme maigre. « D'abord, Black Samuel a fait un tour, et maintenant, c'est Blonde Jimmy qui couronne le travail. Vive Blonde Jim et Black Sam ! Ils donnèrent à nouveau un coup de coude. "Dis-moi, mec, comment as-tu eu l'argent? As-tu soulevé un tiroir quelque part ? Les autres hurlèrent de joie. "Attention," cria Jim, "tais-toi, ou je vais le frapper." « Asseyez-vous, Jimmy », apaisa le Cyclope, « et racontez-nous l'histoire de vos tapis porte-bonheur. Ou voulez-vous garder cette source aussi secrète que Black Sam ?" [7] « Oui, je vais vous le dire. » Et Jim sauta sur la table en chêne massif.« Pour la énième fois, j'étais à nouveau en difficulté et je cherchais constamment en vain une bonne affaire. «Je suis allé me ​​balançant devant Washington Street. Et alors que je suis debout dans les vitrines des magasins à admirer ma belle image, j'ai soudain une belle idée. Et à peine cette idée dans ma tête que je devais l'exécuter aussi, parce que mes doigts me démangeaient partout. "Gaiement, j'ai agité ma canne et fredonné un air en entrant dans un petit magasin. "Je n'avais pas délibérément choisi une grosse caisse, car je voulais le moins de spectateurs possible. J'étais persuadée qu'à l'intérieur de la boutique il n'y avait qu'une seule personne, un garçon, avec un visage plein de taches de rousseur et de poils de chien de laitier. "Alors je suis entré." « Que voulez-vous, monsieur ? Sur ces mots, la tache de rousseur s'avança. En riant, je pose mon cylindre sur le comptoir. "Remplissez-le de sirop," ordonnai-je. Il me regarda avec étonnement et sembla douter de ma santé mentale. "Bientôt," dis-je, "c'est un pari. Tout près, à Waterloo-Hôtel ! Vite, je n'ai pas le temps." Les taches de rousseur souriaient sur tout son visage.« Mais monsieur, ce joli chapeau de soie ! « Peu importe, dis-je, le pari me rapporte beaucoup plus. Il sourit avec une bouche qui s'approcha de ses oreilles et commença à remplir le chapeau avec le matériau collant derrière le comptoir. "Combien ça coûte?" J'ai demandé. "Juste un schilling," répondit-il. J'ai posé un billet d'une livre sur le comptoir, que j'avais roulé une dame un instant auparavant. Lentement, il a ouvert le tiroir-caisse pour me le rendre, mais au même instant j'ai attrapé le chapeau de mélasse et l'ai coagulé vigoureusement au-dessus de ma tête ! Je vous assure, les garçons, c'était un spectacle très drôle. J'ai rapidement sorti l'argent du tiroir, j'ai attrapé la casquette du garçon, qui pendait à un clou, et je me suis enfui. Le type ne pouvait pas crier, sa bouche était scotchée avec un joli pansement sucré, et il ne pouvait pas voir non plus, car devant ses yeux c'était la nuit noire !" Les auditeurs avaient parfois interrompu le narrateur par des éclats de rire qui, cette fois, semblaient presque interminables. "Hey! Il y a quelqu'un derrière ça !" s'écria Jimmy, et s'assit en effet blotti sur un banc, une silhouette solitaire.« Dis, Heinrich, tu tournes ? rugit un gaillard grêlé, et un second ajouta : « Dis, Heinrich, aux joues mordues, pleures-tu toujours Sien rouge ? Il ne reviendra pas!" "Viens, prends un verre," l'encouragea Jim en lui saisissant le bras. Un visage sombre et troublé, sur une joue une étrange cicatrice, comme si elle avait été causée par une morsure humaine, leva les yeux. « Qu'est-ce qu'il y a avec la Sien rouge ? demanda Jim. — Il s'est enfui, répondit l'un des autres avec un gros rire, mais Charles, un mécanicien, déclara : [8] « Sien était la chérie de Heinrich. Ils ont récemment volé des bijoux ensemble. Chaque jour, ils se disputaient le partage du butin, jusqu'à ce que Sien rouge disparaisse soudainement il y a quelques jours... Au même moment, l'un des camarades avait ramassé un bâton de caoutchouc qui gisait sur la table.Il porta l'arme dangereuse à sa bouche comme un sifflet, et sifflant avec langueur un air familier, Black Sam se mit à chanter : "Ah, où est sa chérie, Ah où est sa bonne épouse, Sweet Sissy l'a vileusement quitté, Elle ne lui était plus fidèle ! Et toute la bande s'est jointe à l'unisson : Cher Sissy l'a vileusement quitté Elle ne lui était plus fidèle ! « Mlles ! » rugit le taquiné, alors qu'il sautait sur ses pieds, les poings serrés. La veine de colère sur son front était gonflée haut, les yeux vitreux semblaient tomber de la tête. Une colère animale exprimait ses traits. Il vola vers Black Sam et l'attrapa à la gorge. "Arrêter!" tonna soudain une voix masculine perçante. Surpris, tous s'effondrent. « Le grand inconnu ! a été chuchoté. Surélevée, une silhouette masculine élancée dans un costume élégant, son visage caché derrière un masque noir. Des cheveux noirs et luxuriants sortaient de sous son cylindre. Sa silhouette élancée lui donnait quelque chose de royal. Sans prononcer un mot, il regarda d'un air menaçant de l'un à l'autre, puis disparut. Le Cyclope versa plusieurs verres au buffet puis suivit l'inconnu. Les autres ne parlaient qu'à voix basse. Heinrich à la joue mordue était déjà oublié.Là, la porte grinça à nouveau. "Jim et Jack, allez à l'intérieur," rapporta le Cyclope. Les deux s'empressèrent d'obéir à cet ordre. Ils sortirent par la porte et pénétrèrent dans un couloir obscur, où, coup sur coup, ils avancèrent prudemment. Sailor Jack semblait mieux connaître le chemin que Jim. Il conduisit le camarade en silence à travers un dédale de couloirs. "Tu vois, Jack," intervint soudain Jim, "c'est un grand honneur pour nous que le chef nous appelle." "Tais-toi," claqua Jack. Ils s'arrêtèrent devant une porte. Jack frappa trois fois. « Entrez », fit un son métallique. Ils ouvrirent la porte et entrèrent dans une pièce élégamment meublée. Sur une table se trouvaient les boissons versées par le Cyclope, ainsi qu'un petit-déjeuner intact, une bouteille de vin et une caisse de cigares. John Raffles, le masqué, était assis dans un fauteuil. "Bonsoir," dit-il. Sur la table devant lui sonnaient de nouveaux outils de cambriolage, et dans un coin à côté du poêle se trouvait une grande valise ouverte contenant un appareil à oxygène de la dernière invention. [9] — Asseyez-vous, dit Raffles avec un geste invitant de la main. Il poussa la boîte de cigares vers les deux, qui se servirent et s'inclinèrent en remerciement. Ce n'est que lorsque les deux fumaient que le maître voleur commença à parler.« J'ai un grand plan, commença-t-il, dans lequel j'ai besoin de certains d'entre vous. "Comment sont tes instruments ?" Sailor-Jack sourit. Puis il regarda avec impatience l'outil posé sur la table. « J'ai jeté toutes mes meilleures affaires lors du dernier cambriolage, chef ! John Raffles a pris quelques-uns des objets en acier et les a remis à Jack ravi. Jim a également reçu le nécessaire. « Et maintenant, nous pouvons passer à l'ordre du jour », remarqua-t-il, « le lieu de votre travail est la maison de Lord Montgomery. Il s'agit de bijoux de famille précieux ! « L'armoire, qui doit être ouverte, est constituée du tout dernier système. Elle se tient dans le caveau, situé au sous-sol. Il y a un gros match demain, minuit entre onze heures et une heure est le meilleur moment pour frapper." Il se leva et verrouilla la porte. Il a ensuite poursuivi dans un murmure. Après un certain temps, les visiteurs partirent, et à travers les couloirs sombres, ils rejoignirent bientôt leurs camarades. Les mains derrière le dos, le grand inconnu arpentait la pièce. Il s'arrêta alors devant le coffre et regarda son contenu. — Nous allons remettre la famille Bassing en sa possession, vieil avare, marmonna-t-il entre ses dents blanches.

Traductor.com.ar | ¿Cómo utilizo la traducción de texto neerlandés-francés?

Asegúrese de cumplir con las reglas de redacción y el idioma de los textos que traducirá. Una de las cosas importantes que los usuarios deben tener en cuenta cuando usan el sistema de diccionario Traductor.com.ar es que las palabras y textos utilizados al traducir se guardan en la base de datos y se comparten con otros usuarios en el contenido del sitio web. Por esta razón, le pedimos que preste atención a este tema en el proceso de traducción. Si no desea que sus traducciones se publiquen en el contenido del sitio web, póngase en contacto con →"Contacto" por correo electrónico. Tan pronto como los textos relevantes serán eliminados del contenido del sitio web.


Política de Privacidad

Los proveedores, incluido Google, utilizan cookies para mostrar anuncios relevantes ateniéndose las visitas anteriores de un usuario a su sitio web o a otros sitios web. El uso de cookies de publicidad permite a Google y a sus socios mostrar anuncios basados en las visitas realizadas por los usuarios a sus sitios web o a otros sitios web de Internet. Los usuarios pueden inhabilitar la publicidad personalizada. Para ello, deberán acceder a Preferencias de anuncios. (También puede explicarles que, si no desean que otros proveedores utilicen las cookies para la publicidad personalizada, deberán acceder a www.aboutads.info.)

Traductor.com.ar
Cambiar pais

La forma más fácil y práctica de traducir texto en línea es con traductor neerlandés francés. Copyright © 2018-2022 | Traductor.com.ar